Instellingen van 802.11-draadloos netwerk begrijpen
Netwerknaam (SSID)
Standaard zoekt het apparaat naar de naam van het draadloze netwerk of de SSID met de naam
"hpsetup". Uw netwerk heeft misschien een andere SSID.
Communicatiemethode
Er zijn twee mogelijke communicatiemodi:
•
Ad hoc: In een netwerk in ad-hocmodus is het apparaat ingesteld op de ad-
hoccommunicatiemodus en communiceert het rechtstreeks en zonder WAP met andere
draadloze apparaten.
Alle apparaten in het netwerk in ad-hocmodus moeten aan de volgende voorwaarden voldoen:
◦
802.11-compatibel zijn
◦
Ad hoc moet de communicatiemethode zijn
◦
Dezelfde netwerknaam (SSID) hebben
◦
Op hetzelfde subnet en kanaal zitten
◦
Dezelfde 802.11-beveiligingsinstellingen hebben
•
Infrastructuur (aanbevolen): In een netwerk in infrastructuurmodus is het apparaat ingesteld
op de infrastructuurcommunicatiemethode en communiceert het met andere apparaten op het
netwerk, draadloos én bedraad, via een WAP. WAP's werken normaal gesproken als routers of
gateways in kleine netwerken.
Beveiligingsinstellingen
Opmerking Ga naar
www.weca.net/opensection/pdf/whitepaper_wi-fi_security4-29-03.pdf
voor meer informatie over beveiliging van draadloze communicatie.
•
Netwerkverificatie: De standaardinstelling van het apparaat staat op 'Open', waardoor voor
verificatie en codering geen beveiliging nodig is. De andere mogelijke waarden zijn
'OpenThenShared,' 'Shared', en 'WPA-PSK' (Wi-Fi
®
Protected Access Pre-Shared Key).
WPA maakt het verzenden van gegevens en de toegang tot bestaande en toekomstige Wi-Fi
netwerken veiliger. Alle bekende zwakke punten van WEP, het originele landelijke
beveiligingsmechanisme in de 802.11-standaard, worden hiermee verholpen.
WPA2 is de tweede generatie van WPA-beveiliging en biedt bedrijven en klanten die Wi-Fi
gebruiken een hoge mate van zekerheid dat alleen geautoriseerde gebruikers toegang kunnen
krijgen tot hun draadloze netwerken.
•
Gegevenscodering:
◦
Wired Equivalent Privacy (WEP) biedt beveiliging door gegevens die via radiogolven van
het ene draadloze apparaat naar het andere worden verzonden te coderen. Apparaten op
een WEP-netwerk maken gebruik van zogenoemde WEP-sleutels om gegevens te
coderen. Als uw netwerk van WEP gebruikmaakt, moet u weten welke WEP-sleutels worden
gebruikt.
◦
WPA maakt voor codering gebruik van Temporal Key Integrity Protocol (TKIP) en maakt
gebruik van 802.1X-verificatie met een van de standaardtypen Extensible Authentication
Protocol (EAP) die momenteel beschikbaar zijn.
◦
WPA2 levert een nieuw coderingsschema, de Advanced Encryption Standard (AES). AES
wordt gedefinieerd in CCM (counter cipher-block chaining)-modus en ondersteunt de
Independent Basic Service Set (IBSS) voor meer veiligheid tussen klantnetwerken in ad-
hocmodus.